INVLOED VAN DE OVERHEID
Segregatie kan plaatsen naar etnische herkomst of naar sociaaleconomische achtergrond. In de discussie over de effecten van segregatie verschuift de aandacht steeds meer van etnische naar sociaaleconomische segregatie. Dit blijkt uit het feit dat toegang tot de elite steeds meer wordt bepaald door opleidingsniveau in plaats van afkomst, zoals vroeger het geval was. Hoewel in Nederland de etnische herkomst soms samenvalt met de sociaaleconomische achtergrond, zijn de begrippen niet uitwisselbaar.
Segregatie wordt als onwenselijk gezien vanuit de gedachte dat scholen met veel allochtone leerlingen of veel achterstandsleerlingen een negatief effect op de leerprestaties hebben. Een ander effect van de gesegregeerde scholen is dat verschillende bevolkingsgroepen niet met elkaar in aanraking
komen, dit kan een mogelijk negatief effect hebben op de sociale cohesie in de maatschappij.
De landelijke overheid is tot op de dag van vandaag druk bezig met het tegengaan van segregatie. In 2004 sprak de toenmalige minister van onderwijs Van der Hoeven uit dat gesegregeerde scholen niet goed zijn voor de integratie van kinderen. Er is toen in de WPO (Wet op Primair Onderwijs) en de WVO (Wet op Voortgezet Onderwijs) opgenomen dat gemeenten en schoolbesturen verplicht zijn te overleggen en maatregelen te treffen om zo segregatie tegen te gaan.
In het coalitieakkoord van 2007 is opgenomen dat er gestreefd moet worden naar invoering van een centraal aanmeldsysteem door gemeenten en schoolbesturen om segregatie te voorkomen. In 2008 stelde de toenmalige staatssecretaris van onderwijs Dijksma voor aan de kamer om het centraal aanmeldsysteem eerst te testen in een pilot, waarbij ook andere instrumenten om segregatie tegen te gaan konden worden getest. Het Kenniscentrum Gemengde scholen werd aangewezen om de gemeenten te ondersteunen bij de uitvoering van de pilots. Daarnaast benoemde de staatssecretaris twee ambassadeurs gemengde scholen. De ambassadeurs hebben zich onder andere op lokaal niveau bezig gehouden met: het stimuleren van gesprekken tussen de gemeenten en scholen, voorlichting aan ouders, discussies aangaan met diverse partijen om het belang van gemengde scholen onder de aandacht te brengen en het zichtbaar maken van initiatieven van ouders (ook van allochtone ouders). Verder kreeg de Stichting Kleurrijke Scholen subsidies in het kader van de pilots. Deze stichting is een
oudergroep die ouderinitiatieven ondersteunt en op andere wijze bijdraagt aan het meer mengen van basisscholen.
Segregatie wordt als onwenselijk gezien vanuit de gedachte dat scholen met veel allochtone leerlingen of veel achterstandsleerlingen een negatief effect op de leerprestaties hebben. Een ander effect van de gesegregeerde scholen is dat verschillende bevolkingsgroepen niet met elkaar in aanraking
komen, dit kan een mogelijk negatief effect hebben op de sociale cohesie in de maatschappij.
De landelijke overheid is tot op de dag van vandaag druk bezig met het tegengaan van segregatie. In 2004 sprak de toenmalige minister van onderwijs Van der Hoeven uit dat gesegregeerde scholen niet goed zijn voor de integratie van kinderen. Er is toen in de WPO (Wet op Primair Onderwijs) en de WVO (Wet op Voortgezet Onderwijs) opgenomen dat gemeenten en schoolbesturen verplicht zijn te overleggen en maatregelen te treffen om zo segregatie tegen te gaan.
In het coalitieakkoord van 2007 is opgenomen dat er gestreefd moet worden naar invoering van een centraal aanmeldsysteem door gemeenten en schoolbesturen om segregatie te voorkomen. In 2008 stelde de toenmalige staatssecretaris van onderwijs Dijksma voor aan de kamer om het centraal aanmeldsysteem eerst te testen in een pilot, waarbij ook andere instrumenten om segregatie tegen te gaan konden worden getest. Het Kenniscentrum Gemengde scholen werd aangewezen om de gemeenten te ondersteunen bij de uitvoering van de pilots. Daarnaast benoemde de staatssecretaris twee ambassadeurs gemengde scholen. De ambassadeurs hebben zich onder andere op lokaal niveau bezig gehouden met: het stimuleren van gesprekken tussen de gemeenten en scholen, voorlichting aan ouders, discussies aangaan met diverse partijen om het belang van gemengde scholen onder de aandacht te brengen en het zichtbaar maken van initiatieven van ouders (ook van allochtone ouders). Verder kreeg de Stichting Kleurrijke Scholen subsidies in het kader van de pilots. Deze stichting is een
oudergroep die ouderinitiatieven ondersteunt en op andere wijze bijdraagt aan het meer mengen van basisscholen.