opvatting bevolking
De mening van de bevolking is aan de hand van een vragenlijst is beeld gebracht. Er zijn zowel allochtonen als autochtonen ondervraagd, waardoor er een eerlijke conclusie kan worden getrokken.
Het is belangrijk om te weten dat de conclusie die uit de resultaten van de vragenlijst kan worden getrokken niet 100% betrouwbaar is. Het is namelijk de mening van een klein deel van de bevolking omdat het niet mogelijk was de hele Nederlandse bevolking te ondervragen.
Wel kan aan de hand van de resultaten van de vragenlijst een duidelijk beeld geschetst worden over de opvatting van de bevolking. Zoals eerder is gezegd is het een kleine indicatie geen wetenschappelijk onderbouwde conclusie.
Per vraag zal gekeken worden naar de mening van de ondervraagden.
Bij de vraag de ondervraagde voor of tegen segregatie is en waarom, gaven zowel de allochtonen als de autochtonen unaniem aan dat zij tegen segregatie zijn. Deze antwoorden waren onderbouwd met het argument dat zij vonden dat mensen gelijke kansen moeten krijgen, de ondervraagden vinden dus dat er op gesegreerde verschillen in mogelijkheden en kansen zijn. Een ander veel gegeven argument is dat zij het belangrijk vinden dat mensen begrip krijgen voor elkaars achtergrond. Zij denken dus dat de diversiteit aan culturelen een verrijking kan zijn. Ook gaven velen het antwoord dat zij het belangrijk vinden dat kinderen op jonge leeftijd moeten leren dat verschillende culturen zijn, zij vinden het belangrijk dat kinderen leren wat deze verschillende culturen inhouden en denken dat een menging van culturen goed is voor de algemene ontwikkeling van het kind. Tot slot wordt ook door velen gezegd dat segregatie in het onderwijs kan leiden tot sociale segregatie en dit zal de sociale cohesie van het land in de weg zitten, wat uiteindelijk kan leiden tot sociale polarisatie en veel onrust.
Een van de uitrspraken luidt als volgt: "Ik denk dat we samen sterken zijn dan wanneer wij in
gescheiden groepen van elkaar leven."
Vervolgens werd gevraagd of de ondervraagden dachten dat er een verschil in leerpresties zou zijn tussen "zwarte" en "witte" scholen. Bij deze vraag liepen de antwoorden uiteen.
Sommige autochtonen antwoordde dat zij absoluut niet verwachtte dat er verschillen zouden zijn in
leerprestaties. Maar een groot aantal autochtonen en allochtonen ondervraagde
dachten toch wel dat er enigszins niveauverschil zou zijn tussen de leerprestaties op "witte" en "zwarte" scholen. Er zijn geen antwoorden uitgekomen waar men dacht dat er grote prestatieverschillen zouden zijn.Toen Nederland zijn grenzen open zetten kwamen er veel buitenlanders naar Nederland. Deze mensen zochten een toevlucht voor hun problemen. Deze mensen spraken de taal niet goed en hadden een grote onderwijs achterstand. Hierdoor kwamen ze moeilijker aan een baan en werden gedeeltes hiervan crimineel. Deze mensen werden gediscrimineerd. Doordat deze mensen weinig geld hadden kwamen in kleine huizen te wonen in slechte buurten. Zo werden deze wijken ‘verallochtoond’. En door het grote aantal allochtonen en het geringe aantal autochtonen werd het aantal autochtone kinderen op de plaatselijke basisscholen ook steeds kleiner. Omdat alle mensen in de omgeving allochtoon zijn werden dus ook de leraren op die scholen allochtoon.
Ook werd er aan de ondervraagden gevraagd wat zij er van vinden als een allochtoon het vak Nederlands geeft. Hierop kwamen twee verschillen antwoorden duidelijk naar voren. Ongeveer de helft van de autochtoen gaf aan dat zij dit absoluut geen probleem zouden vinden. De andere helft gaf aan dat zij de voorkeur hebben aan een allochtone Nederlands docent. Zij denken namelijk dat dit de sociale cohesie van het land goed zal doen.
Ook de allochtonen gaven aan dat een allochtone Nederlandse docent de ontwikkeling van het land alleen maar ten goede zal doen. Zij denken voornamelijk dat hierdoor het vooroordeel dat allochtonen de Nederlandse taal niet goed onder de knie hebben minder sterk zal gelden.
Op de vraag of segregatie een probleem zou zijn werd unaniem geantwoord zowel door de allochtonen als de autochtonen dat zij dit als een probleem zien.
Dit standpunt werd onderbouwd met het feit dat zij denken dat segregatie leidt tot ongelijkheden in de maatschappij, zij vinden dat door gesegregeerde scholen kinderen geen gelijke kansen krijgen. Ook denken zij dat door gesegregeerde scholen de vooroordelen worden versterkt.
Tot slot werd aan de ondervraagden gevraagd wat zij als beste oplossing voor het eventuele probleem werd gezien. Voor de oplossing van segregatie zijn veel verschillende antwoorden gegeven. Hieronder volgen de meest opvallende oplossingen:
"Ik denk dat het ten eerste belangrijk is te bemiddelen tussen allochtonen en autochtonen. Ze hebben vaak een mening die berust op vooroordelen. Deze vooroordelen kunnen negatief zijn en dit kan leiden tot onder andere racisme. Wanneer men elkaar niet waardeert zullen de verschillende rassen ook nooit samen op een school kunnen zitten. Als iedereen respect voor elkaar ontwikkeld denk ik dat er uiteindelijk vanzelf meer multiculturele scholen komen."
"In Amsterdam moeten kinderen in hun eigen postcode gebied naar school, dit kan een goede oplossing
zijn. Maar helaas werkt dit ook niet altijd even goed want sommige ouders gaan daardoor zelfs verhuizen."
" Scholen subsidies geven voor het ‘mengen’ van de leerlingen. Dus de helft allochtoon en de helft
autochtoon."
Uit de enquête blijkt dat de bevolking negatief tegen segregatie aan kijkt en vooral vindt dat
gesegregeerde scholen leiden tot ongelijkheid en zij vinden dat dit niet goed is voor de maatschappij. Het verschil tussen de reacties van de allochtonen die wij ondervraagd hebben met die van de autochtonen is nihil. Beide groepen gaven aan dat segregatie gebaseerd is op vooroordelen en
beide groepen vonden dat iedereen gelijke kansen moet krijgen.
Het is belangrijk om te weten dat de conclusie die uit de resultaten van de vragenlijst kan worden getrokken niet 100% betrouwbaar is. Het is namelijk de mening van een klein deel van de bevolking omdat het niet mogelijk was de hele Nederlandse bevolking te ondervragen.
Wel kan aan de hand van de resultaten van de vragenlijst een duidelijk beeld geschetst worden over de opvatting van de bevolking. Zoals eerder is gezegd is het een kleine indicatie geen wetenschappelijk onderbouwde conclusie.
Per vraag zal gekeken worden naar de mening van de ondervraagden.
Bij de vraag de ondervraagde voor of tegen segregatie is en waarom, gaven zowel de allochtonen als de autochtonen unaniem aan dat zij tegen segregatie zijn. Deze antwoorden waren onderbouwd met het argument dat zij vonden dat mensen gelijke kansen moeten krijgen, de ondervraagden vinden dus dat er op gesegreerde verschillen in mogelijkheden en kansen zijn. Een ander veel gegeven argument is dat zij het belangrijk vinden dat mensen begrip krijgen voor elkaars achtergrond. Zij denken dus dat de diversiteit aan culturelen een verrijking kan zijn. Ook gaven velen het antwoord dat zij het belangrijk vinden dat kinderen op jonge leeftijd moeten leren dat verschillende culturen zijn, zij vinden het belangrijk dat kinderen leren wat deze verschillende culturen inhouden en denken dat een menging van culturen goed is voor de algemene ontwikkeling van het kind. Tot slot wordt ook door velen gezegd dat segregatie in het onderwijs kan leiden tot sociale segregatie en dit zal de sociale cohesie van het land in de weg zitten, wat uiteindelijk kan leiden tot sociale polarisatie en veel onrust.
Een van de uitrspraken luidt als volgt: "Ik denk dat we samen sterken zijn dan wanneer wij in
gescheiden groepen van elkaar leven."
Vervolgens werd gevraagd of de ondervraagden dachten dat er een verschil in leerpresties zou zijn tussen "zwarte" en "witte" scholen. Bij deze vraag liepen de antwoorden uiteen.
Sommige autochtonen antwoordde dat zij absoluut niet verwachtte dat er verschillen zouden zijn in
leerprestaties. Maar een groot aantal autochtonen en allochtonen ondervraagde
dachten toch wel dat er enigszins niveauverschil zou zijn tussen de leerprestaties op "witte" en "zwarte" scholen. Er zijn geen antwoorden uitgekomen waar men dacht dat er grote prestatieverschillen zouden zijn.Toen Nederland zijn grenzen open zetten kwamen er veel buitenlanders naar Nederland. Deze mensen zochten een toevlucht voor hun problemen. Deze mensen spraken de taal niet goed en hadden een grote onderwijs achterstand. Hierdoor kwamen ze moeilijker aan een baan en werden gedeeltes hiervan crimineel. Deze mensen werden gediscrimineerd. Doordat deze mensen weinig geld hadden kwamen in kleine huizen te wonen in slechte buurten. Zo werden deze wijken ‘verallochtoond’. En door het grote aantal allochtonen en het geringe aantal autochtonen werd het aantal autochtone kinderen op de plaatselijke basisscholen ook steeds kleiner. Omdat alle mensen in de omgeving allochtoon zijn werden dus ook de leraren op die scholen allochtoon.
Ook werd er aan de ondervraagden gevraagd wat zij er van vinden als een allochtoon het vak Nederlands geeft. Hierop kwamen twee verschillen antwoorden duidelijk naar voren. Ongeveer de helft van de autochtoen gaf aan dat zij dit absoluut geen probleem zouden vinden. De andere helft gaf aan dat zij de voorkeur hebben aan een allochtone Nederlands docent. Zij denken namelijk dat dit de sociale cohesie van het land goed zal doen.
Ook de allochtonen gaven aan dat een allochtone Nederlandse docent de ontwikkeling van het land alleen maar ten goede zal doen. Zij denken voornamelijk dat hierdoor het vooroordeel dat allochtonen de Nederlandse taal niet goed onder de knie hebben minder sterk zal gelden.
Op de vraag of segregatie een probleem zou zijn werd unaniem geantwoord zowel door de allochtonen als de autochtonen dat zij dit als een probleem zien.
Dit standpunt werd onderbouwd met het feit dat zij denken dat segregatie leidt tot ongelijkheden in de maatschappij, zij vinden dat door gesegregeerde scholen kinderen geen gelijke kansen krijgen. Ook denken zij dat door gesegregeerde scholen de vooroordelen worden versterkt.
Tot slot werd aan de ondervraagden gevraagd wat zij als beste oplossing voor het eventuele probleem werd gezien. Voor de oplossing van segregatie zijn veel verschillende antwoorden gegeven. Hieronder volgen de meest opvallende oplossingen:
"Ik denk dat het ten eerste belangrijk is te bemiddelen tussen allochtonen en autochtonen. Ze hebben vaak een mening die berust op vooroordelen. Deze vooroordelen kunnen negatief zijn en dit kan leiden tot onder andere racisme. Wanneer men elkaar niet waardeert zullen de verschillende rassen ook nooit samen op een school kunnen zitten. Als iedereen respect voor elkaar ontwikkeld denk ik dat er uiteindelijk vanzelf meer multiculturele scholen komen."
"In Amsterdam moeten kinderen in hun eigen postcode gebied naar school, dit kan een goede oplossing
zijn. Maar helaas werkt dit ook niet altijd even goed want sommige ouders gaan daardoor zelfs verhuizen."
" Scholen subsidies geven voor het ‘mengen’ van de leerlingen. Dus de helft allochtoon en de helft
autochtoon."
Uit de enquête blijkt dat de bevolking negatief tegen segregatie aan kijkt en vooral vindt dat
gesegregeerde scholen leiden tot ongelijkheid en zij vinden dat dit niet goed is voor de maatschappij. Het verschil tussen de reacties van de allochtonen die wij ondervraagd hebben met die van de autochtonen is nihil. Beide groepen gaven aan dat segregatie gebaseerd is op vooroordelen en
beide groepen vonden dat iedereen gelijke kansen moet krijgen.
Vervolgens werd gevraagd of de ondervraagden dachten dat er een verschil in leerpresties zou zijn tusswarte" en "witte" scholen. Bij deze vraag liepen de antwoorden uiteen.
Sommige autochtonen antwoordde dat zij absoluut niet verwachtte dat er verschillen zouden zijn in
leerprestaties. Maar een groot aantal autochtonen en allochtonen ondervraagde
dachten toch wel dat er enigszins niveauverschil zou zijn tussen de leerprestaties op "witte" en "zwarte" scholen. Er zijn geen antwoorden uitgekomen waar men dacht dat er grote prestatieverschillen zouden
zijn.
Ook werd er aan de ondervraagden gevraagd wat zij er van vinden als een allochtoon het vak Nederlands geeft. Hierop kwamen twee verschillen antwoorden duidelijk naar voren. Ongeveer de helft van de autochtoen gaf aan dat zij dit absoluut geen probleem zouden vinden. De andere helft gaf aan dat zij de voorkeur hebben aan een allochtone Nederlands docent. Zij denken namelijk dat dit de sociale cohesie van het land goed zal doen.
Ook de allochtonen gaven aan dat een allochtone Nederlandse docent de ontwikkeling van het land alleen maar ten goede zal doen. Zij denken voornamelijk dat hierdoor het vooroordeel dat allochtonen de Nederlandse taal niet goed onder de knie hebben minder sterk zal gelden.
Op de vraag of segregatie een probleem zou zijn werd unaniem geantwoord zowel door de allochtonen als de autochtonen dat zij dit als een probleem zien.
Dit standpunt werd onderbouwd met het feit dat zij denken dat segregatie leidt tot ongelijkheden in de maatschappij, zij vinden dat door gesegregeerde scholen kinderen geen gelijke kansen krijgen. Ook denken zij dat door gesegregeerde scholen de vooroordelen worden versterkt.
Tot slot werd aan de ondervraagden gevraagd wat zij als beste oplossing voor het eventuele probleem werd gezien. Voor de oplossing van segregatie zijn veel verschillende antwoorden gegeven. Hieronder volgen de meest opvallende oplossingen:
"Ik denk dat het ten eerste belangrijk is te bemiddelen tussen allochtonen en autochtonen. Ze hebben vaak een mening die berust op vooroordelen. Deze vooroordelen kunnen negatief zijn en dit kan leiden tot onder andere racisme. Wanneer men elkaar niet waardeert zullen de verschillende rassen ook nooit samen op een school kunnen zitten. Als iedereen respect voor elkaar ontwikkeld denk ik dat er uiteindelijk vanzelf meer multiculturele scholen komen."
"In Amsterdam moeten kinderen in hun eigen postcode gebied naar school, dit kan een goede oplossing
zijn. Maar helaas werkt dit ook niet altijd even goed want sommige ouders gaan daardoor zelfs verhuizen."
" Scholen subsidies geven voor het ‘mengen’ van de leerlingen. Dus de helft allochtoon en de helft
autochtoon."
Uit de enquête blijkt dat de bevolking negatief tegen segregatie aan kijkt en vooral vindt dat
gesegregeerde scholen leiden tot ongelijkheid en zij vinden dat dit niet goed is voor de maatschappij. Het verschil tussen de reacties van de allochtonen die wij ondervraagd hebben met die van de autochtonen is nihil. Beide groepen gaven aan dat segregatie gebaseerd is op vooroordelen en
beide groepen vonden dat iedereen gelijke kansen moet krijgen.
Sommige autochtonen antwoordde dat zij absoluut niet verwachtte dat er verschillen zouden zijn in
leerprestaties. Maar een groot aantal autochtonen en allochtonen ondervraagde
dachten toch wel dat er enigszins niveauverschil zou zijn tussen de leerprestaties op "witte" en "zwarte" scholen. Er zijn geen antwoorden uitgekomen waar men dacht dat er grote prestatieverschillen zouden
zijn.
Ook werd er aan de ondervraagden gevraagd wat zij er van vinden als een allochtoon het vak Nederlands geeft. Hierop kwamen twee verschillen antwoorden duidelijk naar voren. Ongeveer de helft van de autochtoen gaf aan dat zij dit absoluut geen probleem zouden vinden. De andere helft gaf aan dat zij de voorkeur hebben aan een allochtone Nederlands docent. Zij denken namelijk dat dit de sociale cohesie van het land goed zal doen.
Ook de allochtonen gaven aan dat een allochtone Nederlandse docent de ontwikkeling van het land alleen maar ten goede zal doen. Zij denken voornamelijk dat hierdoor het vooroordeel dat allochtonen de Nederlandse taal niet goed onder de knie hebben minder sterk zal gelden.
Op de vraag of segregatie een probleem zou zijn werd unaniem geantwoord zowel door de allochtonen als de autochtonen dat zij dit als een probleem zien.
Dit standpunt werd onderbouwd met het feit dat zij denken dat segregatie leidt tot ongelijkheden in de maatschappij, zij vinden dat door gesegregeerde scholen kinderen geen gelijke kansen krijgen. Ook denken zij dat door gesegregeerde scholen de vooroordelen worden versterkt.
Tot slot werd aan de ondervraagden gevraagd wat zij als beste oplossing voor het eventuele probleem werd gezien. Voor de oplossing van segregatie zijn veel verschillende antwoorden gegeven. Hieronder volgen de meest opvallende oplossingen:
"Ik denk dat het ten eerste belangrijk is te bemiddelen tussen allochtonen en autochtonen. Ze hebben vaak een mening die berust op vooroordelen. Deze vooroordelen kunnen negatief zijn en dit kan leiden tot onder andere racisme. Wanneer men elkaar niet waardeert zullen de verschillende rassen ook nooit samen op een school kunnen zitten. Als iedereen respect voor elkaar ontwikkeld denk ik dat er uiteindelijk vanzelf meer multiculturele scholen komen."
"In Amsterdam moeten kinderen in hun eigen postcode gebied naar school, dit kan een goede oplossing
zijn. Maar helaas werkt dit ook niet altijd even goed want sommige ouders gaan daardoor zelfs verhuizen."
" Scholen subsidies geven voor het ‘mengen’ van de leerlingen. Dus de helft allochtoon en de helft
autochtoon."
Uit de enquête blijkt dat de bevolking negatief tegen segregatie aan kijkt en vooral vindt dat
gesegregeerde scholen leiden tot ongelijkheid en zij vinden dat dit niet goed is voor de maatschappij. Het verschil tussen de reacties van de allochtonen die wij ondervraagd hebben met die van de autochtonen is nihil. Beide groepen gaven aan dat segregatie gebaseerd is op vooroordelen en
beide groepen vonden dat iedereen gelijke kansen moet krijgen.